Thuishuis: ‘eenvoudige’ oplossing voor een groot maatschappelijk probleem

Interview met Jan Ruyten, een visie gedreven pionier

Een ‘Thuishuis’ is een gewoon huis waarin vijf tot maximaal zeven ouderen (vanaf 60-plus) samenwonen met ieder hun eigen woonkamer, slaapkamer en badkamer/toilet. Samen delen ze een grote woonkamer, hobbyruimte, (bij)keuken, logeerfaciliteit en daar waar mogelijk een tuin. De woning staat in de vertrouwde eigen wijk en wordt ondersteund door vrijwilligers. Deze oplossing voor een groot maatschappelijk vraagstuk ‘passende huisvesting voor ouderen’ is zo eenvoudig dat je je afvraagt waarom er in ons land niet honderden van deze ‘Thuishuizen’ bestaan.

Door: Marinus Dijkman, hoofdredacteur Stijlvol Ouder.
 
Jan Luyten, initiatiefnemer van het Thuishuis.

Het Thuishuis is onderdeel van het ‘Thuishuis-project’ van de stichting Thuis in Welzijn, een initiatief van Jan Ruyten, een onorthodoxe pionier met een grote ervaring en netwerken in de wereld van Zorg en Welzijn. Hij gelooft stellig in de toekomst van deze kleinschalige woonvorm voor alleenstaande ouderen die niet alleen willen wonen en/of (dreigen) te vereenzamen.  Bewoners van een Thuishuis betalen huur (afgestemd op een AOW-inkomen) aan de verhuurder, meestal een woningcorporatie. Overigens in deze woonvorm worden de bewoners voor het samenwonen niet gekort op hun sociale inkomen.
Ruyten: “Deze woonvorm past binnen de ontwikkeling dat ouderen tot op hogere leeftijd zelfstandig wonen, het voorkomt de eenzaamheid en zorgt voor uitstel van de behoefte aan zorg. Mensen kunnen langer zelfstandig wonen en hebben meer plezier in het leven. Gemeenten kunnen hiermee veel Wmo-geld besparen. Onderzoek heeft aangetoond dat iedere euro geïnvesteerd in een Thuishuis, twee euro aan Zorg-geld bespaart.”

Twee thuishuizen gerealiseerd

Huiskamer in Thuishuis Deurne.

Dit is een boodschap die iedere wethouder, belast met de verantwoordelijkheid voor de Wmo-portefeuille en/of ‘wonen en zorg voor ouderen’ als muziek in de oren moet klinken. De praktijk blijkt echter weerbarstig. Jan Ruyten deed onderzoek in meer dan dertig gemeenten naar de haalbaarheid van een Thuishuisproject. Allemaal met succes. Doch ondanks jarenlange inspanning zijn er op dit moment slechts twee Thuishuizen (Deurne en Amstelveen) daadwerkelijk gerealiseerd. Een derde Thuishuis in Harderwijk wordt op dit moment gebouwd. Wellicht volgen later Thuishuizen in Woerden, West Maas en Waal, Winkel(NH), en Tubbergen.

Politiek en markt botsen

Als antwoord op de vraag ‘waarom gaat dit niet veel sneller?’ zegt Jan Ruyten: “Ook een Thuishuis heeft een huisbaas en dat is in de meeste gevallen de taak van een woningcorporatie. Maar de actuele politieke- en marktsituatie zit ons dwars. Zodra minister Stef Blok (Wonen en Rijksdienst) zijn ingrijpende plannen voor beperking van de activiteiten van woningcorporaties bekend maakte, draaiden woningcorporaties massaal hun aanvankelijk toegezegde medewerking terug. Zolang deze krachten botsen ‘zitten woningcorporaties op hun handen’ en Thuishuizen zijn zonder de medewerking van woningcorporaties haast niet te realiseren.”

Pionierswerk

Jan Ruyten omschrijft zichzelf als een visie gedreven pionier. De Stichting Thuis in Welzijn waar vanuit hij opereert is een stichting voor maatschappelijke ondersteuning vanuit het streven ‘professionals ondersteunen vrijwilligers’. De stichting kenmerkt zich door onorthodoxe ontschotting binnen de huidige diverse zorg- en dienstverlening en originele methodische aanpakken en oplossingen. Het resultaat is een unieke combinatie tussen mantelzorg, vrijwilligers en professionals in georganiseerde burenhulp. Naast de ‘Thuishuizen’ bestaat het ‘Thuishuisproject’ ook uit ‘Thuisbezoek’ waar alleenstaande ouderen die nog niet willen verhuizen en/of een steuntje in de rug nodig hebben, door vrijwilligers worden bezocht. Het doel is reactiveren om sociaal isolement te voorkomen.

Kleinschaligheid

Alle bewoners hebben hun eigen luie stoel.

Ruyten schat de kosten van eenzaamheid voor de Nederlandse samenleving op een paar miljard euro per jaar. “Doordat nog teveel wordt uitgegaan van wat professionals vinden dat goed is voor mensen die hulp nodig hebben, zitten we nu met (te) dure voorzieningen, die vaak niet aansluiten op de werkelijke behoeften van zorgvragers. Over twintig jaar zitten we met een half miljoen dementerende ouderen. Ik maak me daar grote zorgen over. Als het aan mij lag zou ik morgen alle verpleeg- en zorghuizen opheffen en ombouwen naar kleinschalige woonvoorzieningen, onder regie van burgers. Dat is ook veel goedkoper.“

Rendement

Onderzoeksbureau SEV becijferde dat het rendement van een Thuishuisproject tussen de 45 tot 144 procent zou kunnen liggen. Onderzoeksbureau RIGO onderzoekt of er nog hardere cijfers geproduceerd kunnen worden. Maar de moeilijkheid bij de realisatie van Thuishuizen zit vooral in de ‘split incentive’. “Het is de woningcorporatie die investeert en het lange-termijnrisico loopt, terwijl de gemeente Wmo-geld uitspaart. Dat ligt natuurlijk niet goed”, legt Ruyten uit.  “In Woerden hebben particuliere investeerders uitgerekend dat een rendement van 6 tot 8 procent mogelijk zou moeten zijn, als je bouwt in combinatie met vrije sector woningen. Dat staat haaks op de berekeningen binnen de wereld  van de woningcorporatie die bijvoorbeeld ruim € 950.000 in het Thuishuis investeert als onderdeel van een groter plan en daarbij uitgaat van 2 procent rendement over vijftig jaar. Of het Thuishuis maakt deel uit van een groter huisvestingsproject waardoor de kosten verdeeld zijn waardoor het lastig is te bepalen hoeveel er aan het Thuishuis moet worden toegerekend.” Grosso modo zijn Thuishuizen echter niet duurder dan ‘normale’ ouderenwoningen, als je het per woonruimte berekend. Vooral onbekendheid met deze vorm van woningbouw en samenwonen, maken dat woningbouwcorporaties het niet aandurven.

Overheid

Het besef dat ‘Thuishuizen’ een reëel alternatief zijn dat steun verdient is ook bij de rijksoverheid doorgedrongen. Het is Ruyten’s ambitie om de komende tien jaar minstens vijftig Thuishuizen te realiseren. “Om de cultuur te doorbreken”, zegt hij, waarbij hij zich realiseert dat deze vijftig Thuishuizen op de schaal van het groeiende probleem van eenzame ouderen slechts ‘een druppel op een gloeiende plaat’ is. Ruyten verwacht dat deze vijftig Thuishuizen als een vliegwiel zullen werken voor verdere groei, zoals ook de ervaring was bij zijn betrokkenheid bij de ontwikkeling van Hospicehuizen in Nederland, waarvan bij aanvang circa zeven Hospices er thans in ons land inmiddels ruim honderd bestaan.

Frisse wind

Meerdere malen per week wordt er samen gegeten. Maar alles mag en niets moet.

Ruyten typeert zichzelf als een “frisse wind, die graag iets nieuws tot stand brengt. Ik ben er voor de pioniersfase, daarna wordt het voor mij teveel op de vierkante meter.” Wat er bij het opzetten van een Thuishuis komt kijken, zet hij straks op papier. Zodat anderen ook met het concept aan de slag kunnen. De titel van die handleiding weet hij al. “Laat niemand in eenzaamheid leven.” Tien jaar geleden schreef hij al zo’n doe-het-zelf boek. Toen over hoe je een Hospicehuis voor stervenden opzet. Titel: “Laat niemand in eenzaamheid sterven”.

Jan Ruyten beschikt over dertig jaar bestuurlijke ervaring binnen maatschappelijke organisaties, lokaal en landelijk, waarvan 22 jaar als manager belast met beleidszaken zowel inhoudelijk alsook organisatorisch (personeel en financieel). Naast alle eerder genoemde activiteiten was hij oprichter en bestuurslid voor de landelijke verenigingen voor Hospices, Inloophuizen voor mensen met kanker en hun naasten, koepel van Wmo-raden en voorzitter van Hospicehuis ‘De Mantelmeeuw en Inloophuis ‘Leven met Kanker’ die hij samen met zijn vrouw in Woerden oprichtte. Zijn huidige functie is directeur van de Stichting Thuis in Welzijn.

Over de auteur:

Marinus Dijkman heeft ruim 25 jaar ervaring als onderzoeker, hoofdredacteur en schrijver over vastgoed. Vanaf 2014 is Marinus mede-oprichter en hoofdredacteur van Stijlvol Ouder. ‘Weten wat ouderen willen’ is waar deze onderneming zich met onderzoek, advies en communicatie op focust.